"Tien kleine negertjes gingen uit eten langs verre wegen.
Eén stikte in zijn drankje – toen waren er nog negen."
Om de rit echt te beschrijven, had je erbij moeten zijn. Maar voor wie afwezig was, is het kinderversje van de Tien kleine negertjes nog een beste vergelijking. Na een 40-tal kilometer draaide Michael als eerste af: familieverplichtingen noopten hem tot een ander parcours. Een vijftiental kilometer na Mont St-Aubert was Wouter aan de buurt: Ronse lag nu eenmaal ten westen en wij reden richting 'the nord'. Even terug naar Wim: die bleek immers net iets te gretig de eerste twee uren - of toch nog niet helemaal de oude. Want die was immers vanaf de Mont St-Aubert (en met nog 60 kilometer te gaan) overmand door krampen. Zeg maar choco. Elk hellend vlak, verkeersdrempels incluis, bleken voldoende om even te moeten lossen. Het tempo zakte wat - al hadden we met de meewind richting Machelen ook wel plots de snelheden ontdekt waarop we allemaal (jawel, allemaal) ons in het BK van Tervuren waanden.
De voorzitter greep in en nam Wim op sleeptouw tot huis. Iets na 13 uur stuurde hij me een bericht: ze waren een half uur eerder ook terug bij vrouwlief geraakt. Met vier dus nog: Cédric, Koen, John en ik. Het tempo ging weer wat hoger - en al van bij kilometer één (sinds de herstart) bleek John de rol van Wim over te nemen. Toen hij begon aan te geven ook de route mee te hebben, werd ook duidelijk dat John gas zou terugnemen. En zo geschiedde. Met Deerlijk in zicht bleven we nog met drie over. En toen eerst Koen en wat later Cédric afdraaiden richting huis, was ik zowaar nog alleen om de laatste 16-17 kilometer vol te maken. Gelukkig blies de wind nog steeds heerlijk in de rug - en kon ik de rit als laatste kleine neger volmaken. Merci voor de rit!
"Eén klein negertje bleef helemaal alleen.
Hij hing tenslotte zich maar op – dus bleef er toen niet één."
Hij hing tenslotte zich maar op – dus bleef er toen niet één."